VPRO-directeur Lennart van der Meulen vindt dat een Amerikaanse gigant als Netflix moet worden verplicht om een deel van het geld dat het verdient in Nederland ook uitgeeft in ons land. Dat heeft hij gezegd in zijn nieuwjaarsspeech. Van der Meulen ergert zich eraan dat de NPO, die fors investeert in Nederlandse producties, wordt afgestraft met bezuinigingen, terwijl Nederlands geld via een partij als Netflix verdwijnt naar het buitenland. Dat moet anders, aldus de baas van de VPRO in zijn speech.
Terwijl de kabinetten Rutte zware bezuinigingen doorvoerden op de publieke omroep verdwijnt geld dat in Nederland verdiend wordt aan media en informatie ‘met bakken’ naar aandeelhouders over de grens, stelt Van der Meulen.
Nederland is volgens hem een wingewest voor kabelboeren als Ziggo en KPN, sociale media als Facebook, YouTube en Google, commerciële omroepen als RTL en SBS, en een videoboer als Netflix ‘die miljarden verdienen aan andermans content’.
Kabelaars, internetproviders, telecombedrijven en online mediaconcerns moeten volgens de VPRO-directeur, “een veel groter deel van hun inkomsten investeren in de programma’s en de content waarmee ze hun geld verdienen.”
“Ze moeten meer geld afdragen aan rechthebbenden en bijdragen aan mediaproducties. Met als stok achter de deur een bestedingsverplichting voor Nederlands product. In Frankrijk kan dat ook. Ik vind dat politici zich daarvoor hard moeten gaan maken.”
Volgens Van der Meulen moet het nieuwe kabinet aan tafel met de Ziggo’s, de Facebooks en de Google’s, “met de opdracht om met de Big Media een pact te sluiten en afspraken te maken over transparantie en verantwoording en over investeringen in Nederlandse content, programma’s, makers en journalisten. Met de ambitie om Nederland als kennisland met een florerende creatieve industrie te versterken.”
Hij wil dat het toekomstige kabinet weer gaat investeren in de NPO. Hij wil dat een nieuw kabinet de publieke omroepen ook opdracht geven om online te gaan: “We moeten daar zijn waar ons publiek zit. Op Facebook en Snapchat, met eigen YouTube kanalen, op Twitter als het helpt.”
Foto: VPRO