De kijkers van Tijd voor MAX zijn een stuk lager opgeleid dan die van De Wereld Draait Door. Van de DWDD-kijker is 45 procent hoogopgeleid, terwijl Tijd voor MAX de 30 procent nog niet aantikt. Dat blijkt uit cijfers van Stichting KijkOnderzoek, meldt NRC Handelsblad in een analyse. NRC heeft de kijkcijfers van DWDD en zijn tijdelijke vervanger Tijd voor MAX naast elkaar gelegd nu presentatoren Martine van Os en Sybrand Niessen er drie uitzendweken op hebben zitten.
Een opvallend verschil is dus het opleidingsniveau van de kijkers. Zo heeft meer dan 25 procent van de kijkers van Tijd voor MAX geen of een lage opleiding. Bij DWDD ligt dat veel percentage lager.
Niet alleen zijn de Tijd voor MAX-kijkers dommer, maar ook ouder. De gemiddelde leeftijd van de DWDD-kijker is 58 en die van Tijd voor MAX 65. Dat maakt het leeftijdsprofiel van NPO 1 nóg ouder, aldus NRC.
Ook zijn de kijkcijfers van Tijd voor MAX lager. Het programma had de afgelopen weken gemiddeld 871.000 kijkers. In dezelfde periode vorig jaar trok DWDD 1,2 miljoen kijkers.
De analyse ‘Tijd voor MAX trekt ouder en kleiner publiek dan DWDD’ kunt u lezenop de website van NRC.
Slagter
MAX-baas Jan Slagter zei gisteren nog op NPO Radio 1 dat hij tevreden is met de prestaties van Tijd voor MAX. “We zitten precies op de helft. Het gaat zeker niet slecht. Dat was ook niet de verwachting, want het is een bestaand programma dat we verplaatst hebben van vijf naar zeven uur. Wat we wel zien is dat de groep 20-49, ik noem het altijd de grachtengordel, wat minder kijkt. Dat vinden we op zich helemaal niet zo heel erg. Het is een programma dat staat als een huis en waar we mensen om zeven uur ook veel plezier mee doen.”
Martine en Sybrand waren aanvankelijk wel een beetje bang voor de reacties, aldus Slagter. “We hebben ook wel gezien dat de hoofdredacteur van NRC en Haro Kraak – ik ken de goede man niet, het is een tv-recensent van de Volkskrant – allemaal hun mening hadden. Die mensen moeten ook schrijven, hebben ook een baan en kunnen niet altijd lovend schrijvend. Ik snap dat best wel.”
Foto: Hans Vink, Omroep MAX
