De helft van de redactie van Eva Jineks talkshow kijkt geen lineaire televisie. Dat vertelde de presentatrice maandagavond in Jinek, tijdens een gesprek over het nieuwe mediaplatform van Chantal Janzen. De opkomst van nieuwe media is snel gegaan, aldus Jinek. “Ik heb wel eens aan mijn redactie gevraagd: ‘Wie kijkt nog tv?’ Toen stak de helft de hand omhoog omdat ze niet meer lineair kijken. Ik denk dat het geen nieuws is als ik nu zeg dat mensen online kijken naar wat ze willen kijken.“
Janzen communiceert nu rechtstreeks met haar fanbase dankzij haar eigen platform C. Daarop is bijvoorbeeld te zien hoe de presentatrice beroepen uitprobeert en langsgaat bij een worstenmakerij.
Jinek: “Zo’n soort platform is natuurlijk ook een soort verzelfstandiging van je werk. Je hoeft niet te wachten tot een zender of omroep zegt: ‘Ja, we willen een format.’ Als jij zegt: ‘Ik wil worst gaan maken’, dan weet ik niet of Erland Galjaard meteen zegt: ‘Ja, we gaan worst maken!’ Dit is een soort emancipatie van makers in die zin dat de structuren niet meer zo nodig zijn.”
Janzen denkt echter dat nieuwe media niet in plaats van oude media komen, maar náást oude media kunnen bestaan. “Dit is niet eens met elkaar te vergelijken. Ik sta onder contract bij RTL 4 en dit is op micro-micro-mini-niveau wat we maken. Zonder dat zou ik dit niet kunnen doen. Ik zou niet alleen het een of het ander willen.”
Is Janzen drie maanden na de lancering tevreden met C? “Het is grotendeels wel geworden wat ik had gehoopt. Het is nog steeds pionieren. We hebben wel een paar handicaps. Het zou makkelijker zijn geweest als we het de Chantal hadden genoemd, ook het tijdschrift, maar ik wilde een platform bouwen waarin ik eigen formatideeën kan uitproberen en nieuw creatief talent een podium kan bieden.”
Ze wil niet constant zelf in beeld zijn. “Dat heb ik snel los moeten laten, want anders kun je niet heel veel maken. Zo veelomvattend ben ik niet dat ik overal van af weet. Het is al groter dan ik ben. Ik hoef niet overal mijn plasje over te doen.”
Foto: KRO-NCRV/Natalia van der Zalm
